De Held En De Lul
De held van de stad, loop soms ook op z'n sokken
En de lul van de stad maakt niet altijd die brokken
Het is lastig voldoen aan een titel als 'Held van de Stad'
Hij heeft nul energie, om z'n vinger te wijzen
Nee niet meer de jongste, en z'n haaren steeds grijzer
En de Held van de stad, nou de held heeft het even gehad
Bij een barmeid die lekker haar kont en haar plaatjes draait
De Held is er eventjes tussenuit genaaid
Eventjes zitten op de kruk van de Lul van de stad
En de Lul van de stad ziet de Held op zijn plekkie
Zijn bier en zijn peuken, man, dat is zijn stekkie
Maar hij ziet ook de Held, zijn verdrietige bekkie, en zwijgt
En de Held hardop, wat moet ik nou man
Want iedereen die vindt er tog wel het zijne van
En wie ben ik dan, om te bepalen wat wel of niet kan
En zo zaten ze daar, even niemand verwijtend
De Held en de Lul, oh zo broederlijk zwijgend
Met een grijns op hun smoel, want die barmeid, ze draaide maar door
En zorgen, dat had je morgen weer voor
En zo werden ze vrienden, ongeveer veertig jaar
Samen biljarten, en allebei weinig haar
Om een scheet werd gelachen, en de waarheid verteld, aan elkaar
En de dag van morgen kwam veel te snel dichterbij
Bril op de neus, zo zaten ze zij aan zij
En ouderdom kroop, en ziekte, 'peuf' steunen, en janken, zeiken
Luisteren, 'ho maar', ze wilden beiden gelijk
En zelfs op het sterfbed nog even een flinke bout
De lach en de traan, was hun eeuwige zelfbehoud
'Hee Lul', zij de Held, 'we hadden het mooi voor elkaar
Begraaf me morgen maar daar.'
En daar stond de Lul, en het graf was verlaten
Hij had veel vrienden gehad, en niks nagelaten
En de regen sloeg sacht op het modderige pad
En hij neuriede zachtjes het lied van de barmeid
Herinnerde zich, de belangrijke strijd om de kus van die meid
Nou die had 'ie gehad
En nou won hij alweer van de Held, wie had dat ooit gedacht
Maar het deed hem nog veel meer pijn, dan hij ooit had verwacht
En hij zij: 'Ik mis je mijn vriend, vaar wel en rust zacht
Vaar wel en rust zacht. Oh vaar wel en rust zacht.'