Houten kop
's Middags word ik wakker met 'n houten kop
M'n ogen zijn nog moeilijk te gebruiken
En achter in m'n hersenpan hoor ik vogels fluiten
Van hopsa faldera, ik voel me hol
Mijn maag is nog onzeker en ik grijp al naar 'n beker
Om die ouwe jongen te bespoelen
En achter in m'n oren kan ik een krekel horen
Van hopsa faldera, wat een gevoelen
Wij kruipen op de tast tussen de lakens uit
Om veilig op m'n knieen te belanden
Ik waggel naar de spiegel, ik grijns 's naar m'n tanden
Van hopsa faldera, wat een snuit
Ik tast naar m'n broek, m'n sokken zijn weer zoek
M'n lever is gevaarlijk aan het schuiven
M'n keel is uitgedroogd en de zon schijnt al hoog
Van hopsa faldera, door de ruiten
De geur van verse groenten stijgt de trappen op
En prikkelt mijn vermoeide reukorganen
Ik sleep me naar beneden, m'n ingewanden draaien
Van hopsa faldera, wat een mop
Ik neem een sigaret, ik doe een eerste trek
Die ergens in m'n maag begint te botsen
En aan mijn rechter nier voel ik het nachtelijke bier
Van hopsa faldera, klotsen
En 's avonds, dan ben ik weer de frisse knaap
Dan heb ik m'n gezicht terug gevonden
Mijn ogen staan weer recht, m'n blik is ongeschonden
Van hopsa faldera, ik ben paraat
En wanneer het feest begint en ik drink, drink, drink
Ik drink m'n gal tegen m'n longen
Maar enkele uren later, dan ligt er weer een kater
Van hopsa faldera, naar mij te lonken