Hij Was Maar ’n Neger
't Liep tegen Kerstmis, hij zocht in de stad
Of iemand voor hem soms een kamer nog had
Maar waar hij ook kwam, even keek men hem aan
Dan schudde men 'nee', en dan kon-ie weer gaan
Refren':
Hij was maar 'n neger, zo'n zwarte
Zoiets haal je niet in je huis
Omdat je 't noodlot dan tartte
Want die zwarten zijn immers niet pluis
Hij zag door de ramen de kerstbomen staan
Met glinst'rende bellen en lichtjes eraan
Hij hoorde gezang, ozo vroom en devoot
Terwijl men voor hem alle deuren goed sloot
Refren'
In 't kerkje dat noodde, daar knielde hij neer
Bij 't ruw-houten kribje, van ons Lieve Heer
Toen vroeg-ie zich af of dat kindje zo klein
Alleen maar voor blanken geboren zou zijn
Refren'