Ik zou een kaarsje gaan branden
Ik zou een kaarsje gaan branden
Hij wou niet meer het was stuk
Trouw vouwde ik mijn handen
Wie weet bracht dit ons geluk
Maar waar ik mijn kaars had neergezet
Verlichtte 't een oud schilderij
Dreef God de spot met mijn schietgebed
Ik bracht mijn gezicht dichtbij
Daar zat een cupido zo'n bengeltje
Op schoot bij de lieve Heer
Die oogjes die lippen die lippen dat lachje
Het evenbeeld van mijn kleine meneer