Het ventje (Das Veilchen)
Een ventje in de discotheek
Latent miskend potent maar bleek
Kortom een prima ventje
Toen stoof er een studente al langs
Een lichtgewicht ze danst de hele week
De hele discotheek die keek
Ach dacht het ventje
Had ik centen veel talent of kon iets groots
Desnoods een klein momentje
Zodat ze mij mijn kruk afplukt
En aan haar engelborstjes drukt
Verrukt verrukt
Terwijl de disco keek
Ach mensen ach intens gemeen
Ze keek dwars door die muurbloem heen
Verpletterd werd het ventje
Toen viel hij flauw maar dacht nog gauw
Al val ik dan ik val vooral op haar
Voor haar ben ik een martelaar
Dat arme ventje
Het was een prima ventje